Mechanisatiebranche in zeer zwaar weer
Landbouwmechanisatiebedrijven en importeurs van trekkers en machines zitten in een zware periode door oplopende voorraden, tegenvallende verkoop en hogere rentes.
Landbouwmechanisatiebedrijven en importeurs van trekkers en machines zitten in een zware periode door oplopende voorraden, tegenvallende verkoop en hogere rentes.
Landbouwmechanisatiebedrijven en importeurs van trekkers en machines zitten in een zware periode door oplopende voorraden, tegenvallende verkoop en hogere rentes.
Na een periode van een ongekende grote vraag naar nieuwe en gebruikte machines, ervaart de mechanisatiebranche nu een periode waarin de vraag stagneert. Veroorzakers zijn de ongewisse politieke situatie, de lagere melkprijzen en het natte najaar waardoor nog vele gewassen in de grond zitten. Alles bij elkaar weerhoudt het voornamelijk veehouders om te investeren in nieuwe trekkers en machines. Loonwerkers en akkerbouwers investeren wel, maar zijn voorzichtiger dan de afgelopen twee jaar.
Voorraden lopen op!
Naast de tegenvallende verkopen, zijn het vooral de oplopende voorraden op de erven van de landbouwmechanisatiebedrijven en importeurs die zorgelijk zijn. Hoe dat zo komt? Dat voorraden oplopen komt vooral doordat trekkers en machines die in de (corona)periode in het vooruit werden besteld, want de vraag was toch groot genoeg, nu uitgeleverd worden. Immers, nagenoeg alle machine- en trekkerfabrikanten hebben weer normale levertijden van enkele weken tot enkele maanden. Het gevolg is dat de voorraden oplopen bij de mechanisatiebedrijven en merkdealers. Als je daar ook nog eens bij telt dat trekkers en machines fors duurder zijn geworden, dan staat er al gauw voorraad ter waarde van enkele miljoenen op het erf te wachten op een nieuwe eigenaar. Dát in combinatie met de sterk gestegen rente maakt dat landbouwmechanisatiebedrijven scherp moeten zijn op kosten en – meestal onverwachte – rentelasten. Leasemaatschappijen bevestigen deze trend en merken dat aan het forse aantal aanvragen om voorraden te financieren, ook wel Vendor- of Dealer-Lease genoemd.
Nog geen faillissementen
Dat er nog geen mechanisatiebedrijven failliet zijn gegaan, is te verklaren. Het zijn doorgaans de grote importeurs, de fabrikanten en de leasebedrijven die aan alle kanten water bij de wijn doen om ervoor te zorgen dat de mechanisatiebedrijven overeind blijven. Zo doen importeurs volop hun best om gemaakte bestellingen bij de fabrikanten te annuleren of uit te stellen. De prioriteit ligt eerst om te verkopen wat nu in Nederland en België op voorraad staat. De importeur treedt daarbij op als bemiddelaar. Ook fabrikanten laten deze wrange situatie niet ongemoeid. Zij bedenken de nodige acties en mogelijkheden, al dan niet samen met de leasemaatschappijen om ervoor te zorgen dat materieel tegen gunstige tarieven gefinancierd kan worden bij potentiële kopers. Daartoe worden doorgaans op concernniveau afspraken gemaakt tussen de fabrikant en de leasemaatschappij, zodat dealers tegen scherpe tarieven lease-acties kunnen inzetten om de verkoop draaiende te houden. Grootmachten in deze zijn De Lage Landen en BNP-Paribas, de financiële krachten achter de leaseconstructies van onder meer trekkermerken Case IH, Fendt, John Deere, New Holland, Massey Ferguson, Same Deutz-Fahr, Steyr en Valtra.
Forse terugloop order-intake
Ondanks dat de fabrikanten echt recordjaren achter de rug hebben, zullen ze op de rem moeten. De gemiddelde order-terugloop bij Europese fabrikanten wordt voor 2024 geschat op 5 tot 8%. Het zijn vooral grote projecten en bestellingen van buiten Europa die de pijn nog enigszins verzachten, verklaart de grootste Duitse brancheorganisatie van fabrikanten, de VDMA. Binnen Europa loopt de order-intake momenteel al 15 à 16% terug. En het valt nog te bezien of het daarbij blijft. Bij de redactie zijn inmiddels cijfers bekend van fabrikanten die de productie van enkele machinegroepen al met 45% hebben teruggeschroefd.
Bron: Artikel uit Trekker, auteur Bas van Hattum en foto van Mark Pasveer
Deel dit artikel