Akkerbouwers zijn goed op weg met het nemen van maatregelen om het gebruik van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Dit blijkt uit een enquête van AgriDirect, in opdracht van BO Akkerbouw en haar twaalf leden voor het Actieplan Plantgezondheid.
De representatieve enquête (met 408 deelnemers) legde 26 maatregelen voor die bijdragen aan een geïntegreerd teeltsysteem in de akkerbouw. Dit gebeurde vanuit het Actieplan Plantgezondheid. Het blijkt dat maatregelen die van toepassing zijn op de bedrijfssituatie van de akkerbouwer in hoge mate worden opgevolgd. Met 96% van de akkerbouwers scoort het stellen van kwaliteitseisen aan pootgoed en zaaizaad om ziekten en plagen te voorkomen het hoogst.
95% van de ondervraagde akkerbouwers gaf aan bij gewasrotatie rekening te houden met het onderdrukken van ziekten en plagen. 94% meldt hierbij dat zij kiezen voor rassen die resistent of tolerant zijn voor veel voorkomende ziekten en plagen. Als er toch bestrijding nodig is, stelt 93% een verlaagde dosering toe te passen, als dat mogelijk is. Het verwijderen van opslagplanten (aangegeven door 92% van de akkerbouwers) maakt de top 5 van maatregelen compleet.
Met de zogeheten teeltvoorschriften legt de akkerbouwsector zelf verplichte maatregelen op, die bijdragen aan het voorkomen en onderdrukken van ziekten en plagen. Andere maatregelen zijn deels als eis of aanbeveling opgenomen in certificatieschema’s, zoals VVAK waar ruim 7.000 akkerbouwers aan deelnemen, of passen akkerbouwers vrijwillig toe. Naast preventie, beperken veel akkerbouwers bij bestrijding van ziekten en plagen chemiegebruik.
“De mate waarin elke maatregel bijdraagt aan minder gebruik van chemie is niet te kwantificeren. Daarvoor zijn te veel factoren van invloed op de ontwikkeling van ziekten en plagen. Bij elk gewas en/of perceel kan de situatie ieder jaar verschillend zijn”, zegt Geert Pinxterhuis, projectleider Actieplan Plantgezondheid. De inzet van akkerbouwers leidt volgens CBS-cijfers wel tot een daling van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Daarnaast neemt ook de milieubelasting van dit gebruik af, blijkt uit cijfers van de WUR. Uit het de enquête van Agridirect bleek dat bijna driekwart van de akkerbouwers bij de keuze voor een chemisch middel rekening houdt met de milieu-impact. Ruim 40% geeft aan middelen van biologische oorsprong toe te passen.
Pinxterhuis: “Vaak staan maatregelen ‘op zichzelf’. Het is dé uitdaging om ze meer in een systeemaanpak te zien en op te nemen.” BO Akkerbouw en haar leden willen de toepassing in de praktijk van zo’n aanpak (Integrated Crop Management, ICM) versnellen met het initiatief Geïntegreerd teeltadvies. Ze werken daarbij met het raamwerk zoals de WUR dat ontwikkelde en vorig najaar publiceerde. Onderzoek, praktijkpilots en kennisoverdracht met onder meer factsheets van het project Kennistransfer Plantgezondheid zijn op deze systeemaanpak in de akkerbouw gericht. Medio april koos Agrodis, brancheorganisatie van toeleveranciers, voor hetzelfde raamwerk als model voor de ICM-Teeltwijzer, die zij ontwikkelen voor het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming 2030. Met beschikbare kennis, techniek en middelen is het nu nog ondoenlijk om rendabele teelten te realiseren, zo luidde de conclusie oktober jl. bij de Netwerkbijeenkomst Plan
Bron: Enquête AgriDirect in opdracht van Actieplan Plantgezondheid (januari 2023)
Deel dit artikel